Wat ‘de nieuwe Lubbers’ van de oude Lubbers kan leren

maandag 17 februari 2020, 9:00, analyse van Lennart Steenbergen

Binnen het CDA is al geruime tijd een officieuze leiderschapsstrijd gaande, waarbij Wopke Hoekstra momenteel de beste papieren lijkt te hebben. Hij wordt al gepresenteerd als ‘de nieuwe Lubbers’: met de oud-premier deelt de huidige minister van Financiën een achtergrond in het zakenleven, alsook een zekere ongrijpbaarheid in zijn politieke stijl. Rake gelijkenissen, zoals Vrij Nederland die optekende in een recente reportage over Hoekstra. Toch zou die nieuwe Lubbers in zijn presentatie nog het een en ander kunnen opsteken van Ruud, bekeken vanuit de politieke theorie. Dit betreft een les in nederigheid, of in ieder geval geveinsde nederigheid.

Het CDA stoomt momenteel nauwelijks latent verscheidene kroonprinsen en -prinsessen klaar, van wie één het dadelijk (naar alle waarschijnlijkheid) tegen zittend premier Rutte op moet nemen. Vooral Hoekstra en zijn bête noire Hugo de Jonge lijken een wedstrijdje te spelen wie de meeste interviews kan geven naast hun bestaan als minister. Vraaggesprekken met De Jonge waren afgelopen weken te lezen in het Financieel Dagblad en NRC Handelsblad. De orkestratie van de ‘sportieve gezinsman’ Hoekstra, zoals Vrij Nederland hem omschreef, lijkt al langer aan de gang te zijn. De CDA’er was eind 2019 dan weer kickboksend in De Telegraaf te zien, dan weer op de cover van vrouwentijdschrift Linda, en dus nu weer in een uitgebreid portret in Vrij Nederland.

Deze opeenstapeling van mediaoptredens was niets anders dan een nabijheidsoffensief van Wopke, die onbewust goed lijkt te hebben gekeken naar politicoloog Jean-Pascal Daloz. Deze Franse wetenschapper schreef in 2010 een toonaangevend artikel over de symbolische machtslegitimatie van politieke representanten. Ter legitimatie van hun macht staan politiek leiders voor een elementair spanningsveld. Je dient enerzijds onder de mensen te zijn, je moet je presenteren als een van hen; anderzijds moet je een zeker aanzien genieten en als het ware ‘boven de mensen’ staan. Politici moeten volgens Daloz in hun presentatie een balans zien te vinden tussen proximity (nabijheid) en eminence (verhevenheid).

Hoekstra’s profilering als sportieve gezinsman tekent zijn streven naar nabijheid onder het volk: hij toont zich een mens als alle andere. De Jonge lijkt een dergelijke proximity meer van nature te hebben: met zijn vele werkbezoeken is de minister van Volksgezondheid vaker fysiek aanwezig (nabij) onder de mensen. De Jonge nodigde op kerstavond zelfs eenzame ouderen bij hem thuis uit: hoe nabij wil je de politici hebben!

Wat Hoekstra voor heeft op de voormalig wethouder uit Rotterdam is het tegendeel van nabijheid, namelijk de verhevenheid die hij uitstraalt. De Jonge straalt van nature minder eminence uit. In die zin kunnen de twee CDA-kroonprinsen nog een hoop van elkaar opsteken. Hoekstra wordt naar een Nederlandse traditie betrouwbaar (ergo: verheven) geacht als schatkistbewaarder. Hij houdt hij er als minister van Financiën tevens goede netwerken op na in Europees verband, wat goed is voor zijn aanzien. En hij etaleert zijn deskundigheid in gerenommeerde lezingen in binnen- en buitenland. En slim is weer sexy, volgens Linda.

Maar in deze verhevenheid schuilt ook meteen het grootste gevaar voor Hoekstra. De CDA´er blijft toch een beetje de man van de dure horloges. Hij straalt in alles succes uit. Dit wekt ontzag op, maar het maakt hem ook onherkenbaar voor veel kiezers. De naoorlogse Nederlandse leiderschapscultuur kenmerkt zich in de regel door de uitgestraalde eenvoud van de hoofdrolspelers, zo toonde historicus Henk te Velde alweer even geleden in zijn Stijlen van leiderschap (2002). Dit is functioneel in representatieve zin. Velen kunnen zich identificeren met een fietsende Mark Rutte, weinigen met een man die op zijn 36e partner werd bij adviesbureau McKinsey. Het zijn losse karikaturen, maar wel die makkelijk beklijven.

Je kop te ver boven het maaiveld uitsteken, zo luidt het aloude cliché, wordt doorgaans niet gewaardeerd door de Nederlandse kiezer. Dat zal lastig zat zijn voor de boomlange Hoekstra. De kunst is evenwel dat je als politicus een balans vindt tussen nabijheid en verhevenheid. Ruud Lubbers beheerste dit spanningsveld als geen ander. Hij werd, net als Hoekstra nu, geprezen om zijn deskundigheid. Bovendien had hij vóór zijn Haagse carrière de nodige zakelijke successen gekend. Maar juist Lubbers gaf handig tegenwicht aan zijn imago als verheven expert en succesvol zakenman door in een oude auto naar het Binnenhof te rijden. Hij nam genoegen met een simpel broodje kaas. En hij was regelmatig met de hockeystick in zijn hand en met de tong uit de mond te zien in de media, wat zijn imago als harde werker versterkte.

Ook Hoekstra moet een manier vinden om het beeld van de nét iets te succesvolle bedrijfsman te temperen. Aanzien in de politiek is gewenst en wordt gewaardeerd, ook in ons kikkerlandje. Maar de gerepresenteerde, de zwevende kiezer die bij de volgende verkiezingen overweegt CDA te stemmen, moet zich ook kunnen identificeren met de representant, in dit geval Hoekstra. Hoekstra zal openlijk nog meer menselijke trekjes moeten vertonen, wil hij ´mensenmens´ De Jonge definitief van zich afschudden.

Lennart Steenbergen is historicus en verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in Nijmegen.

Deze bijdrage stond in